In Nederland vinden naar schatting 16.000 ziekenhuisopnamen per jaar plaats door medicatiefouten na overdrachtsmomenten. Om het aantal fouten in overdrachtsmomenten te verminderen, is de richtlijn medicatieoverdracht in de keten opgesteld. Deze richtlijn geldt vanaf 1 januari 2011. Hier is het landelijk schakelpunt (LSP) een belangrijk middel geworden. Vanaf 1 januari 2015 moet de patiënt zelf, aan de hand van het Opt-in systeem, actief toestemming geven voor het deelnemen aan het landelijk schakelpunt. Wanneer de patiënt hier akkoord heeft gegeven, kan er overdracht van medicatiegegevens plaatsvinden. Voor meer informatie over het geven van toestemming zie www.vzvz.nl.
Het voorkomen van fouten bij overdracht van medicatiegegevens en het vergroten van de patiëntveiligheid doordat zorgprofessionals in de samenwerkende keten altijd over een actueel medicatieoverzicht beschikken.
Richtlijn overdracht van medicatiegegevens in de keten Basis voor een veilige overdracht
van medicatiegegevens (indien toestemming LSP):
A. Bij elk contact met een voorschrijver is er altijd een actueel medicatieoverzicht beschikbaar waarop het medisch handelen wordt gebaseerd.
B. Bij een spoedopname is er zo snel mogelijk, maar zeker binnen 24 uur, een actueel medicatieoverzicht beschikbaar.
C. Bij overdracht naar de volgende schakel is zo snel als nodig is voor verantwoorde zorg, maar zeker binnen 24 uur, het actuele medicatieoverzicht beschikbaar.
1. Voorgeschreven, ter hand gestelde, toegediende en gebruikte medicatie, de sterkte, dosering en de toedieningsvorm van het geneesmiddel, gebruiksperiode, inclusief eventuele vermelding dat het gebruik van een geneesmiddel voortijdig is gestopt.
2. De reden van starten/stoppen/wijzigen van medicatie en de initiator hiervan.
3. 1e voorschrijver en actuele voorschrijver.
4. De apotheken die deze geneesmiddelen hebben verstrekt.
5. Basale patiëntkenmerken: Burger Service Nummer (BSN), naam, geboortedatum, geslacht en adres van de patiënt.
6. Afgeleide of indien beschikbaar contra-indicatie onderdeel comorbiditeit.
7. Afgeleide of indien beschikbaar contra-indicatie onderdeel geneesmiddelallergie/intolerantie en ernstige bijwerkingen.
Op aanvraag kunnen de volgende gegevens worden verstrekt:
9. Laboratoriumgegevens.
10.Indicatie, indien nodig om de dosering te kunnen beoordelen. Toolkit voor de apotheekhoudende huisarts (ontwikkelt door de LHV)